ECLI:NL:HR:2011:BQ1987
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Verduistering in dienstbetrekking en de betekenis van wederrechtelijke toe-eigening
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor verduistering in dienstbetrekking. De Hoge Raad heeft op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 09/03645. De verdachte, die als installatiemonteur werkzaam was bij een installatiebedrijf, heeft in de periode van 8 tot en met 12 augustus 2008 een bedrijfsauto en gereedschap, die aan zijn werkgever toebehoorden, wederrechtelijk toegeëigend. De tenlastelegging en de bewezenverklaring bevatten het begrip 'zich wederrechtelijk toe-eigenen', zoals gedefinieerd in artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelt dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer kan worden afgeleid dat de verdachte alle in de bewezenverklaring genoemde goederen zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. De bewezenverklaring is in dit opzicht niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof, wat de Hoge Raad heeft bevestigd. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.