ECLI:NL:HR:2011:BP2239
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- A.H.T. Heisterkamp
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot invaliditeitsuitgaven voor vervoer
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 januari 2010, betreffende twee aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2002 en 2003. De Inspecteur had na bezwaar de aanslagen verminderd, maar de Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep tegen de aanslag 2002 ongegrond en het beroep tegen de aanslag 2003 gegrond, waarbij de uitspraak op bezwaar tegen de aanslag 2003 werd vernietigd en de aanslag 2003 werd gehandhaafd zoals deze luidde na ambtshalve vermindering. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld.
De Minister van Financiën diende een verweerschrift in, en belanghebbende een conclusie van repliek. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde op 17 december 2010 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Het arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2011.