ECLI:NL:HR:2011:BP1468
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en heffingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage. De Rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij opgelegde heffingsrente niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belang. Dit gebeurde nadat de Inspecteur geheel aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet was gekomen door de aanslag te verminderen. Belanghebbende had hiertegen verzet aangetekend, maar de Rechtbank verklaarde dit verzet ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er nog wel een geschil bestond over de heffingsrente. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en gelast dat het onderzoek in de stand waarin het zich bevond, moet worden voortgezet. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat belanghebbende heeft betaald voor het indienen van het beroep in cassatie. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt dat in gevallen waarin een bestuursorgaan geheel aan de bezwaren van de belanghebbende tegemoetkomt, de rechter in beginsel moet zorgen voor vergoeding van griffierecht en proceskosten.