ECLI:NL:HR:2010:BM5825
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over gezamenlijke gezagsuitoefening en verhuisregeling na scheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een gescheiden ouderpaar over de gezamenlijke gezagsuitoefening en de omgangsregeling met hun kinderen. De vader heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof, waarin de rechtbank eerder had bepaald dat de moeder met de kinderen mocht verhuizen binnen een straal van 50 kilometer van het voormalige gemeentehuis in Schipluiden. De vader verzocht om een beperking van deze verhuisafstand tot 10 kilometer, omdat hij vreesde dat een grotere afstand het contact met de kinderen zou bemoeilijken. De rechtbank had echter overwogen dat de moeder in redelijkheid de mogelijkheid moet hebben om een nieuwe start te maken met haar gezin, zonder dat dit ten koste gaat van de omgang met de vader. Het hof bevestigde de beschikking van de rechtbank en oordeelde dat de afstand van 50 kilometer geen inbreuk maakte op de omgangsregeling.
De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht de onmiddellijke werking van de wet van 27 november 2008 had toegepast en dat het hof alle relevante feiten en omstandigheden had gewogen. De klachten van de vader over de verhuisafstand werden als ongegrond beschouwd, omdat het hof voldoende gemotiveerd had dat de belangen van de kinderen in acht waren genomen. De beslissing van het hof werd als begrijpelijk en voldoende gemotiveerd beschouwd, en de Hoge Raad kon deze niet in cassatie toetsen op juistheid.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof, en benadrukt het belang van de belangen van de kinderen in zaken van gezagsuitoefening en omgang na een scheiding.