In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om met de minderjarigen te verhuizen naar [woonplaats partner moeder] en om de zorgregeling te wijzigen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M.G. Hulsman, verzocht om vervangende toestemming voor de verhuizing, omdat zij een nieuw leven wilde opbouwen met haar nieuwe partner. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C. Schmidt, verzet zich tegen de verhuizing en stelt dat dit de band met de minderjarigen zou schaden. De raad voor de kinderbescherming heeft in zijn rapport aangegeven dat de minderjarigen ambivalent staan tegenover de verhuizing en dat zij het liefst willen dat de ouders in de buurt blijven wonen. Het hof heeft overwogen dat de belangen van de vader en de minderjarigen zwaarder wegen dan die van de moeder. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waardoor de moeder geen toestemming kreeg om te verhuizen. De minderjarigen zullen hun hoofdverblijf bij de vader hebben, en het hof heeft geen beslissing genomen over de zorgregeling, omdat dit niet meer relevant was na de afwijzing van de verhuizing.