1 Zie het bestreden arrest onder 1.1 - 1.2.
2 De subsidiaire varianten van de voorgestelde omgangsregeling blijven op deze plaats onbesproken.
3 Binnen acht weken: zie art. 339 lid 2 in verbinding met art. 402 lid 2 Rv.
4 Het geding in cassatie is van 13 januari tot 13 april 2012 geschorst geweest (art. 226 lid 1 Rv).
5 Cassatiedagvaarding onder 1.1 en 1.2.
6 Cassatiedagvaarding onder 1.3 - 1.6.
7 Uit het bestreden arrest en de vaststelling dat sprake is van een gezamenlijke uitoefening van het gezag maak ik op dat het hof ervan uitgaat dat een aantekening als bedoeld in art. 1:252 lid 1 BW heeft plaatsgevonden.
8 Wet van 27 november 2008, Stb. 500, in werking getreden op 1 maart 2009.
9 Alsmede en uitsluitend indien het belang van het kind dit vereist: een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben; in deze zaak is dat niet aan de orde.
10 Asser/de Boer, 1*, 2010, nr. 820aa ; T&C Personen- en familierecht, 2010, aant. 2 op art. 1:253a BW (Koens).
11 Zie het eerste lid van art. 1:247 BW.
12 In de Engelse tekst: "... the right to liberty of movement and freedom to choose his residence".
13 Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, Trb. 1981, 61.
14 Zie onder meer: HR 6 november 2007 (LJN: BA7918), NJ 2008/33 m.nt. J.M. Reijntjes, en HR 25 november 2008 (LJN: BF0836), NJ 2009/320 m.nt. N.J. Keijzer (strafrechtelijk verbod tot het verlaten van de Nederlandse Antillen); HR 23 april 1996, NJ 1996/514 (stadionverbod); HR 11 juni 1985 (LJN: AC2040), NJ 1986/41 m.nt. 't Hart (straatverbod); EHRM 4 juni 2002, AB 2003/19 m.nt. A.E. Schilder over een tijdelijk wijkverbod i.v.m. drugsoverlast; EHRM 23 mei 2006 (LJN: AY5284) en EHRM 23 mei 2006 (LJN: AX9365, EHRC 2006/85) over een uitreisverbod van een schuldenaar. Daarnaast noem ik de rechtspraak (en de regelmatig oplaaiende discussie over) het gebiedsverbod dat de burgemeester kan opleggen op grond van art. 172a en 172b Gemeentewet.
15 Zie evenwel: HR 24 november 2000 (LJN: AA8448), NJ 2001/376 m.nt. PJB (vestigingsbeleid Nederlandse Antillen). Literatuur over dit specifieke onderwerp is schaars. Het Explanatory Report bij het Vierde Protocol (te raadplegen via www.coe.int) levert op dit punt nauwelijks relevante informatie.
16 Onder meer: CRvB 26 april 1990 (LJN: ZB4031), AB 1990/448 m.nt. H.Ph.J.A.M. Hennekens; CRvB 25 juli 1991 (LJN: AK5179), AB 1991/656 m.nt. H.Ph.J.A.M. Hennekens; TAR 1991/174 m.nt. C.J.G. Olde Kalter.
17 ARRvS 2 januari 1986 (LJN: AM8972), AB 1986/443 m.nt. P.J. Boon; ARRvS 21 april 1992 (LJN: AN4630), AB 1992/665 m.nt. R.M. van Male.
18 Blijkens rov. 15 aan het slot, heeft de moeder in hoger beroep slechts aangevoerd dat de voorlopige voorziening een inbreuk vormde op haar (door art. 8 EVRM beschermde) recht op gezinsleven.
19 Zie ook: HR 18 juni 2010 (LJN: BM5825), NJ 2010/353; JIN 2010/778 m.nt. Van Oers.
20 Voor vindplaatsen: zie de conclusie voor HR 25 april 2008 (LJN: BC5901), NJ 2008/414 m.nt. S.F.M. Wortmann en nadien: hof 's-Gravenhage 2 november 2011 (LJN: BU5857), JIN 2012 nr. 32 m.nt. I. Kruiders; E. van Blokland, Gebonden tegen wil en dank: verhuismoeders en omgangsvaders, in: K. Boele-Woelki e.a. (red.), Actuele ontwikkelingen in het familierecht, Derde UCERF symposium, Ars Aequi Libri 2009.
21 Y.M. Bérénos, Time to Move On? The International State of Affairs with Respect to Child Relocation Law, Utrecht Law Review 2012/1.
22 Verdrag van 25 oktober 1980, Trb. 1987, 139.
23 HR 13 april 2012, LJN: BV2363.
24 Zoals mede blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van art. 1:247 BW, verplicht de in deze bepaling neergelegde gelijkwaardigheid van de ouders niet tot een gelijke (50-50%) verdeling van de tijd die het kind bij elke ouder doorbrengt (HR 21 mei 2010, LJN: BL7407, NJ 2010/398 m.nt. S.F.M. Wortmann).