ECLI:NL:HR:2010:BL1127
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van een maatschap en de economische eigendom van landerijen
In deze zaak gaat het om de afwikkeling van een maatschap tussen [eiseres] en [verweerder], waarbij de economische eigendom van landerijen centraal staat. De Hoge Raad behandelt de cassatie van eerdere arresten van het gerechtshof te Leeuwarden, waarin werd geoordeeld dat de landerijen, die door [eiseres] zijn gekocht, tot het bedrijfsvermogen van de maatschap behoren. De zaak begint met de oprichting van de maatschap in 1975, waarbij [verweerder] en zijn vader [betrokkene 1] een veehouderijbedrijf uitoefenden. Na het overlijden van [betrokkene 1] in 1983, werd de maatschap voortgezet door [verweerder] en [eiseres]. De geschillen ontstonden over de waardevermeerdering van de landerijen en de verplichtingen van [eiseres] jegens de maatschap na de verkoop van deze landerijen in 1997.
De Hoge Raad oordeelt dat de economische eigendom van de landerijen in de maatschap is ingebracht en dat [eiseres] gehouden is de waardevermeerdering aan de maatschap te vergoeden. De vordering van [verweerder] tot een verklaring voor recht dat [eiseres] de opbrengst van de landerijen in de maatschap moet inbrengen, wordt toegewezen. De Hoge Raad vernietigt de eerdere arresten van het hof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden aan [verweerder] opgelegd.