Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. S. Arts, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
of omstreeks22 december 2018 te [plaats] ,
althans in Nederland,opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering krachtens artikel 19 van de Wet op de economische delicten, gedaan door een hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, immers heeft hij, verdachte, niet de bij de uitnodiging tot verhoor gevorderde gegevens
ter inzage zijnovergelegd aan deze agent.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
criminal charge. Een criminal charge bestaat vanaf het moment dat een individu officieel ervan op de hoogte wordt gebracht dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit of als de autoriteiten handelingen hebben verricht waardoor diens situatie
substantially affectedis. [1] In het arrest
Saundersis door het Hof bepaald dat bewijs dat onder dwang of drukuitoefening is verkregen én dat afhankelijk van de wil van de verdachte bestaat, niet mag worden gebruikt tijdens een strafvervolging. [2] Materiaal dat door dwang wordt verkregen maar onafhankelijk van de wil bestaat, valt niet onder de werking van het beginsel. Hierbij kan gedacht worden aan bloed, DNA, documenten of iets dergelijks. Echter kan volgens de rechtspraak van het Hof ook de dwang tot het uitleveren van documenten onder omstandigheden schending van het nemo tenetur-beginsel opleveren bijvoorbeeld wanneer de autoriteiten niet kunnen uitsluiten dat de informatie in een (reeds lopende) strafprocedure tegen een verdachte zou kunnen worden gebruikt of als de autoriteiten het materiaal niet zelfstandig kunnen verkrijgen. [3]
zelfonder dwang de gevorderde gegevens – die eventueel later als bewijs gebruikt kunnen worden – moest aanleveren aan de politie die hem in het kader van een overtreding op grond van de Wet milieubeheer in het vizier had.
dit specifieke gevaltoepassing van artikel 19, 26 en 1 onder ten vijfde van de Wet op de economische delicten in strijd met artikel 6 van het EVRM is. Derhalve zal het hof artikel 19 van de Wet op de economische delicten overeenkomstig artikel 94 van de Grondwet buiten toepassing laten.