ECLI:NL:HR:2009:BI9288
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en alimentatie na feitelijke scheiding
In deze zaak gaat het om de alimentatieverplichtingen van een man jegens zijn ex-echtgenote na hun feitelijke scheiding. De vrouw heeft in cassatie beroep ingesteld tegen de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het gerechtshof, die de alimentatie op € 6.500,-- per maand hebben vastgesteld. De man heeft incidenteel appel ingesteld. De rechtbank heeft op 3 oktober 2003 de alimentatie vastgesteld, en het hof heeft in een tussenbeschikking van 13 oktober 2004 en een eindbeschikking van 7 mei 2008 de alimentatie verlaagd naar € 2.666,66 per maand, ingaande 1 januari 2008. De vrouw betwist de motivering van het hof en stelt dat het hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de laatste jaren van hun huwelijk bij de vaststelling van haar behoefte aan levensonderhoud. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de behoefte van de vrouw op een redelijke manier heeft vastgesteld, rekening houdend met de gezinsinkomsten ten tijde van de feitelijke samenleving. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de vrouw, waarbij wordt opgemerkt dat de beslissing van het hof niet ingrijpende gevolgen heeft voor de vrouw en dat er geen nadere motivering nodig was voor de terugwerkende kracht van de alimentatie.