ECLI:NL:PHR:2009:BK1619
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatieverplichting met terugwerkende kracht en motiveringsplicht van de rechter
In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van eerder vastgestelde kinderalimentatie. De verzoeker, de man, en de gerekwestreerde, de vrouw, waren gehuwd van 19 november 1986 tot 16 mei 2001 en hebben drie kinderen. In de echtscheidingsbeschikking was een kinderalimentatie vastgesteld, maar na een verzoek van de man om vermindering, heeft de rechtbank te Haarlem in 2003 de alimentatie verlaagd. De vrouw heeft in 2006 verzocht om de alimentatie opnieuw te verhogen, omdat de man over voldoende draagkracht zou beschikken. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, maar het gerechtshof heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie opnieuw vastgesteld.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld over de motiveringsplicht van de rechter bij het vaststellen van alimentatie met terugwerkende kracht. De Hoge Raad benadrukt dat de rechter behoedzaam moet omgaan met het toekennen van alimentatie met terugwerkende kracht, vooral als dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de alimentatiegerechtigde. De rechter moet in zijn motivering rekening houden met de omstandigheden van de partijen en de gevolgen van de beslissing. In dit geval heeft het hof de alimentatie met terugwerkende kracht vastgesteld, wat de man had betwist. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof binnen de grenzen van de rechtsstrijd is gebleven en dat de motivering van de beslissing voldoende was.
De conclusie van de Hoge Raad is dat het beroep van de man wordt verworpen, en dat de wijziging van de alimentatieverplichting met terugwerkende kracht rechtmatig is vastgesteld, mits de rechter zijn motiveringsplicht in acht neemt.