ECLI:NL:HR:2009:BI4736
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Bewijs van opzet bij verkeersincident met fatale gevolgen
In deze zaak oordeelt de Hoge Raad over een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1978, heeft op 24 december 2005 te Nieuwegein met een auto, waarin zijn partner en dochter zaten, opzettelijk een kanaal ingereden. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat zijn partner, die zich in de auto bevond, door zijn toedoen zou overlijden. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en oordeelt dat het Hof niet gehouden was om zijn oordeel nader te motiveren. De verdachte had de mogelijkheid om te remmen of naar rechts te sturen, maar deed dit niet. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte met zijn handelingen opzet had op de dood van zijn partner, maar niet op de dood van zijn dochter. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, omdat de redelijke termijn van het proces was overschreden. De gevangenisstraf wordt verminderd van drie jaren naar twee jaren en tien maanden.