2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"A.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat bij hem opzet bestond - ook niet in voorwaardelijke zin - op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [betrokkene 1]. De verdediging heeft daarbij gewezen op de verklaring van de verdachte, inhoudende dat het glas per ongeluk uit zijn hand vloog op het moment dat hij met die hand een wegwerpgebaar maakte. Verdachte was gewoonweg vergeten dat hij een glas in zijn handen had. Deze verklaring wordt ondersteund door de ten overstaan van de politie door [betrokkene 3] afgelegde verklaring.
Het hof overweegt daaromtrent aan de hand van de gebezigde bewijsmiddelen als volgt.
B.
Ten overstaan van de politie heeft verdachte op 25 februari 2009 (onder meer) het volgende verklaard:
"Ik zag op een gegeven moment dat er in de discotheek ruzie was. Ik bemoeide mij daarmee. Ik maakte tegen een mij onbekende jongen een weggooi gebaar. Ik was daarbij vergeten dat ik een glas in mijn handen had. Het glas vloog tegen zijn gezicht."
Het hof hecht - evenmin als de rechtbank - geloof aan deze verklaring voor zover inhoudende dat verdachte was vergeten dat hij een glas in zijn hand had. Geen enkel weldenkend mens die iets staat te drinken in een horecagelegenheid zou dat vergeten. Redenen, waarom zou kunnen worden aangenomen dat zulks in het onderhavige geval anders zou zijn, zijn aangevoerd noch anderszins aannemelijk geworden. De omstandigheid dat iemand - zoals door de raadsman is aangevoerd - vermoeid is en onder enige invloed van alcohol is, kan niet als een zodanige reden gelden.
De verklaring van [betrokkene 3], waarop de verdachte zich ter ondersteuning van zijn verweer beroept, kan verdachte niet baten. Die houdt namelijk, voor zover te dezen van belang, in dat:
- zij het glas uit de hand van verdachte heeft zien vliegen;
- zij uit de manier waarop dit gebeurde opmaakte dat dit absoluut niet bewust gebeurde;
- zij zag dat het glas uit de hand van de verdachte vloog voordat hij er erg in had.
Aldus behelst zij geen door [betrokkene 3] zelf waargenomen of ondervonden feiten en omstandigheden maar een subjectief getrokken conclusie.
C.
In aanmerking genomen dat verdachte zich met een ruzie in een horecagelegenheid heeft bemoeid, terwijl hij zich aan het gedrag van een bij die ruzie betrokken persoon ergerde en voorts dat hij daarop met een glas een gooiende beweging heeft gemaakt, kan het - mede gelet op het hierboven overwogene - niet anders zijn dan dat verdachte opzettelijk een glas in de richting heeft gegooid van (één van) de personen de volgens hem ruzie maakten.
D.
Het gooien van een glas onder de uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkende omstandigheden bergt de aanmerkelijke kans in zich dat daarmee aan een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
De verdachte moet zich daarvan, evenals ieder ander weldenkend mens, bewust zijn geweest. Verdachte heeft dan ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aan een ander zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.
E.
Het hof verwerpt het verweer.
F.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd."