ECLI:NL:HR:2011:BT6368
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorwaardelijk opzet bij toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door kopstoot
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1987 en wonende te Venlo, was in hoger beroep veroordeeld voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn ex-vriendin door haar een kopstoot te geven. De feiten vonden plaats op 9 december 2007 in Venlo, waar de verdachte en het slachtoffer in een café waren. Na een ruzie buiten het café gaf de verdachte het slachtoffer een kopstoot, waardoor zij een bloedende wond op haar neus opliep die gehecht moest worden.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak en oordeelde dat de omstandigheden die door het Hof in aanmerking waren genomen, zoals de kracht van de kopstoot en het feit dat het slachtoffer onderuit ging, onvoldoende waren om te concluderen dat de verdachte zich willens en wetens had blootgesteld aan de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.
De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar het Hof oordeelde dat er wel degelijk voorwaardelijk opzet aanwezig was. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof de bewijsvoering niet correct had toegepast, wat leidde tot de vernietiging van de uitspraak.