ECLI:NL:HR:2009:BI3751
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over hoorplicht bij naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 21 december 2007 werd gedaan in verband met een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De naheffingsaanslag was opgelegd door de Inspecteur, en na bezwaar was deze handhaving door de Inspecteur bevestigd. De Rechtbank Haarlem verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende stelde echter dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden, wat volgens hem in strijd was met de hoorplicht zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur niet mocht aannemen dat belanghebbende afstand deed van zijn recht om gehoord te worden, enkel omdat er geen reactie was ontvangen op een verzoek om een afspraak te maken. De Hoge Raad benadrukt dat het uitblijven van een reactie andere oorzaken kan hebben en dat de Inspecteur in twijfelgevallen altijd de mogelijkheid moet bieden om gehoord te worden.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraken van het Hof en de Rechtbank en draagt de Inspecteur op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaarschrift van belanghebbende, met inachtneming van de hoorplicht. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan belanghebbende. Dit arrest onderstreept het belang van de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat een zorgvuldige behandeling van bezwaren essentieel is voor een rechtvaardige rechtsgang.