2.5Bij brief van 1 juni 2014 heeft de gemachtigde van belanghebbenden als volgt gereageerd:
“Belanghebbende gaat niet akkoord met de door u bepaalde dan wel voorgestelde, naar
belanghebbende begrijpt, onlosmakelijke combinatie van inpandige opname en hoorzitting.
bepaling door de heffingsambtenaar van tijd en plaats van een hoorzitting kan u niet baten.
Immers, een bestuursorgaan kan, naar maatschappelijke opvatting dan wel naar
rechtsopvatting, slechts een plaats voor een hoorzitting aanwijzen indien dat bestuursorgaan
met betrekking tot die beoogde plaats van hoorzitting, de betreffende beschikkingsbevoegdheid dan wel de betreffende zeggenschap dan wel de betreffende toestemming voor het betreffende feitelijk gebruik heeft verkregen.
De gemeente Bronckhorst heeft niet de betreffende beschikkingsbevoegdheid dan wel de
betreffende zeggenschap dan wel de betreffende toestemming tot het betreffende feitelijk
gebruik met betrekking tot de onroerende zaak van belanghebbende, gelegen aan [a-straat] 1
te [Z] , voor het houden van een dergelijke hoorzitting.
Immers, belanghebbende heeft in het geheel geen toestemming verleend voor het houden van
een hoorzitting op het opgemelde adres.
Belanghebbende heeft de behartiging van haar belangen ter zake aan een gemachtigde en
eventuele deskundige(n) overgedragen omdat zij van opvatting is dat zij de benodigde
deskundigheid ter zake ontbeert en zelf dus niets ter zake naar voren heeft te brengen dan wel
heeft toe te voegen.
Belanghebbende is, onder meer, op grond van bovenstaande van opvatting dat de door u
aangekondigde onlosmakelijke combinatie van inpandige opname en hoorzitting op de door u
eenzijdig bepaalde datum van 3 juni 2014 om 08:00 uur ’s morgens geen doorgang kan vinden.
Een dergelijk afspraak voor 3 juni 2014 om 08:00 uur op het adres [a-straat] 1 te [Z]
bestaat naar de opvatting van belanghebbende dus helemaal niet.
Het heeft, naar de opvatting van belanghebbende, dan ook geen zin dat u zich op bovengenoemde datum en tijdstip op bovengenoemd adres meldt.
Belanghebbende verleent (vanzelfsprekend) aan de gemeente Bronckhorst wel toestemming
voor een inpandige opname waarvoor nog, in onderling overleg tussen belanghebbende en
gemeente, een voor beiden passende afspraak omtrent datum en tijd kan worden gemaakt.
Belanghebbende zal tijdens die inpandige opname geen vragen van de taxateur of van anderen van de gemeente Bronckhorst beantwoorden, immers, belanghebbende is van opvatting dat zij de benodigde deskundigheid ter zake ontbeert en dat zij daarom een gemachtigde en eventuele deskundige(n) heeft ingeschakeld en zelf dus niets ter zake naar voren heeft te brengen dan wel heeft toe te voegen.
De laatste alinea van uw brief omtrent, onder meer, art. 50 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen, is voor belanghebbende onbegrijpelijk.
Immers, er is in mijn vorige brief aan u reeds toestemming met betrekking tot het uitvoeren
van een inpandige opname door de gemeente verleend en wel op een nog nader, in onderling
overleg tussen belanghebbende en gemeente, vast te stellen datum en tijd.
Belanghebbende ziet daarom uit naar uw voorstellen omtrent een passende datum en tijd voor
een inpandige opname.
Ik zie als gemachtigde uit naar uw voorstellen omtrent een passende datum en tijd voor de
hoorzitting op een plaats anders dan de onroerende zaak van belanghebbende en waarvoor de
gemeente direct contact met mij als gemachtigde kan opnemen omdat ik de belangen van
belanghebbende ter zake behartig.”