ECLI:NL:HR:2009:BH6427
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring arrest Hoge Raad inzake niet-ontvankelijkheid beroep in cassatie en omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van de fiscale eenheid X1 B.V. en X2 te Z. De zaak betreft een geschil over de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie, dat eerder door de Hoge Raad was uitgesproken op 30 november 2007, nr. 43850. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep in cassatie, omdat zij stelde dat het griffierecht tijdig was betaald. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betaling van het griffierecht op 19 april 2007 inderdaad binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden, wat in strijd was met de eerdere uitspraak van 30 november 2007.
De belanghebbende had op 28 oktober 2004 bezwaar gemaakt tegen haar aangifte omzetbelasting over het tijdvak oktober tot en met december 2003 en verzocht om teruggaaf van de in rekening gebrachte omzetbelasting. De Inspecteur had het bezwaar echter niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Rechtbank te 's-Gravenhage had het beroep tegen deze uitspraak ongegrond verklaard, en het Hof had deze uitspraak bevestigd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klacht van de belanghebbende over de toepassing van artikel 18, lid 3, van de Zesde richtlijn niet kan leiden tot cassatie, omdat dit artikel niet voor rechtstreekse toepassing leent.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het eerdere arrest van 30 november 2007 vervallen verklaard en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2009.