ECLI:NL:HR:2009:BG9152
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over poging tot diefstal met braak en begin van uitvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van poging tot diefstal met braak, gepleegd op 13 maart 2006 te Millingen aan de Rijn. De verdachte had samen met anderen geprobeerd om geld en goederen weg te nemen uit een winkel, waarbij zij zich toegang tot de winkel probeerden te verschaffen door middel van braak. Het Hof had geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof geen blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en dat het evenmin onbegrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde echter de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot drie maanden en drie weken. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot de vermindering van de straf. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.