ECLI:NL:HR:2009:BG7749
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak met vermindering van gevangenisstraf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 20 juli 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1957 en ten tijde van de betekening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Midden Holland', heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof. De raadsman van de verdachte, mr. C.F. Korvinus, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar het blijkt dat hij geen verzoek om aanvulling van de processtukken heeft ingediend, zoals vereist volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit gebrek leidt ertoe dat de klacht niet tot cassatie kan leiden.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en heeft verzocht om vermindering van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, is overschreden, aangezien er meer dan zestien maanden zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren naar vier jaren en negen maanden.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, op 17 februari 2009.