3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Bij notariële akte van 13 augustus 1946 is tussen [betrokkene 3] als verpachter en een rechtsvoorgangster (hierna: IVT) van DLO als pachter, met ingang van 1 januari 1946 een pachtovereenkomst gesloten voor de duur van 30 jaren met vijf optieperioden van ieder twaalf jaar, betreffende enkele weilanden en bouwlanden en het huisperceel "[A]" te [plaats]. De pachtovereenkomst is goedgekeurd door de grondkamer voor Gelderland.
(ii) Na het overlijden van [betrokkene 3] hebben diens erfgenamen een nieuwe overeenkomst gesloten met IVT en de inhoud ervan doen opnemen in een notariële akte van 18 december 1958. Deze overeenkomst bestaat uit een aantal onderdelen, waarvan onderdeel B betrekking heeft op erfpacht van een perceel tot 1 januari 2036, en onderdeel C bepaalt dat de daarin vermelde percelen in gebruik worden gegeven onder de benaming pacht, ingaande 1 januari 1959 en eindigende 31 december 2035.
(iii) In onderdeel C is voorts bepaald dat de pachter de aard en de bestemming van het verpachte mag veranderen in die zin dat hij het terrein geheel of gedeeltelijk mag inrichten als proeftuin voor groenten, fruit en alle andere gewassen waarvan het onderzoek nu of in de toekomst aan IVT is of wordt opgedragen. De pachter mag het verpachte ook onder zijn verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk aan anderen onderverhuren, onderverpachten of in gebruik afstaan, uitsluitend voor land- en tuinbouwkundige doeleinden. Telkens voor het verstrijken van een pachtperiode van drie jaren kan de pachter of de verpachter de grondkamer verzoeken de tegenprestatie te herzien indien zulks wordt gevorderd door de goede trouw of indien een wijziging van omstandigheden dit rechtvaardigt.
(iv) De overeenkomst is goedgekeurd door de grondkamer voor Gelderland.
(v) IVT is door fusie opgegaan in een andere rechtspersoon die daarna is opgegaan in DLO, die thans rechthebbende is op het gebruik van de percelen.
(vi) DLO heeft onder meer ten doel in het algemeen belang bij te dragen aan strategisch en toepassingsgericht onderzoek op het gebied van productie, verwerking, afzet van en handel in agrarische producten, welk doel zij tracht te bereiken door - onder meer - het verrichten en doen verrichten van dit onderzoek, het toegankelijk maken en overdragen van dit onderzoek, het samenwerken met andere kennisinstellingen, het leveren van een bijdrage aan de coördinatie van het nationaal en internationaal onderzoek en het leveren van producten en diensten die samenhangen met het onderzoek. De middelen tot verwezenlijking van deze doeleinden worden gevormd door giften, bijdragen, subsidies en vergoedingen voor het in opdracht van derden verricht onderzoek.
(vii) DLO heeft een gedeelte van de percelen in gebruik gegeven aan Plant Research International B.V. (hierna: PRI). De aandelen in deze vennootschap zijn in handen van DLO Holding B.V., waarvan de aandelen worden gehouden door DLO. PRI verricht onderzoek op het gebied van planten, gewasfysiologie, agrosysteemkunde, bodemvruchtbaarheid, verbetering van de gezondheid van planten en optimalisering van de kwaliteit van producten en productiesystemen.
(viii) In 1976 heeft de grondkamer voor Gelderland zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het verzoek van de eigenaren tot herziening van de pachtprijs. Volgens de grondkamer was geen sprake van pacht omdat de uitoefening van enige bodemcultuur niet geschiedde met een economisch doch met een wetenschappelijk oogmerk.
(ix) Vervolgens zijn partijen overeengekomen de nieuwe tegenprestatie te doen vaststellen bij wege van bindend advies. De bindend adviseurs zijn in hun beslissing van 11 december 1979 uitgegaan van een huurovereenkomst in plaats van een pachtovereenkomst.
(x) In oktober 2000 hebben de eigenaren DLO aangezegd de tegenprestatie te willen herzien per 1 november 2000. DLO heeft hiermee niet ingestemd.