ECLI:NL:HR:2008:BE7628
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Internationaal privaatrechtelijke aspecten van een huurovereenkomst voor een hotelschip met betrekking tot toepasselijk recht en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vennootschap naar Zwitsers recht Baros A.G. en de vennootschap naar Duits recht Embrica Maritim Hotelschiffe GmbH, betreffende een huurovereenkomst voor een hotelschip. Embrica heeft Baros gedagvaard voor de rechtbank Breda, waarbij zij betaling van een schadevergoeding vorderde omdat Baros het hotelschip niet in de overeengekomen staat had opgeleverd. De kantonrechter wees de vordering van Embrica af, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigde dit vonnis en wees de vordering van Embrica toe. Baros ging in cassatie tegen dit arrest, waarbij ook Embrica voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtsverhouding tussen partijen naar Nederlands recht moet worden beoordeeld, en niet naar Duits recht, zoals Embrica had bepleit. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de huurovereenkomst het nauwst met Nederland is verbonden, omdat het hotelschip in Nederland werd gebruikt voor de huisvesting van asielzoekers en de overeenkomst geen reële aanknopingspunten met Duitsland heeft.
De Hoge Raad legt ook uit dat de kantonrechter de vordering van Embrica ten onrechte had afgewezen, omdat Embrica, ondanks de verkoop van het schip, nog steeds rechten had op basis van de huurovereenkomst. De Hoge Raad veroordeelt Embrica in de kosten van het geding in cassatie, en Baros in de kosten van het incidentele cassatieberoep.