ECLI:NL:HR:2008:BD6354
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Wettelijke rente bij vordering benadeelde partij in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging met de dood en mishandeling, en de benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingesteld. Het Hof had de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, maar verzuimd de wettelijke rente over het toegewezen bedrag te veroordelen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had verzuimd de verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade was ontstaan, te weten 10 december 2005. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad bepaalde dat de vordering van de benadeelde partij, die was toegewezen op € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente, moest worden toegewezen. Het beroep van de verdachte werd voor het overige verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van het toewijzen van wettelijke rente in schadevergoedingszaken, vooral wanneer de schadevergoeding is gebaseerd op een strafrechtelijke veroordeling.