ECLI:NL:HR:2008:BC4335
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vastgestelde waarde van onroerende zaken en de toepassing van artikel 26a van de Wet WOZ
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 februari 2007. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006. De waarde was aanvankelijk vastgesteld op € 335.000 door de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen. Na bezwaar van belanghebbende werd deze waarde verlaagd naar € 309.000. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en verlaagde de waarde verder naar € 300.000. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank artikel 26a van de Wet WOZ niet heeft geschonden door de waarde van de onroerende zaak verder te verlagen. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en vernietigt de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad stelt vast dat de bij beschikking vastgestelde waarde geacht wordt juist te zijn, mits deze niet meer dan 4 procent afwijkt van de waarde zoals die is vastgesteld in de eerdere beschikkingen. De Hoge Raad gelast de gemeente Gilze en Rijen om de kosten van het geding in cassatie te vergoeden, inclusief het griffierecht en de kosten voor rechtsbijstand aan de zijde van belanghebbende.
Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2008. De zaak benadrukt de toepassing van de Wet WOZ en de juridische interpretatie van de vastgestelde waarde van onroerende zaken in het kader van bezwaar en beroep.