1 In deze conclusie richt ik mij op deze waardebeschikking en zal ik niet afzonderlijk ingaan op de aanslagen.
2 Rechtbank Rotterdam, 6 juli 2006, nr. WOZ 05/5024, LJN: AY4939, V-N 2007/11.2.3, BB 2006/1011 met noot Van den Ban.
3 Gerechtshof 's-Gravenhage, 22 april 2008, nr. 06/00222, LJN: BD0354, V-N 2008/36.1.4, BB 2008/691 met noot Van den Ban, NTFR 2008/1009.
4 Zie het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 930, nr. 2.
5 Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 037, nr. 3, blz. 3-4.
6 In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 werd het tarief berekend per volle eenheid van € 2.500 van de WOZ-waarde. Met ingang van 1 januari 2009 bedraagt de ozb een percentage van de WOZ-waarde.
7 De Wet WOG, Naar één wet waardebepaling onroerend goed, mei 1987.
8 Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 IX B, nr. 63, blz. 6.
9 Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 885, nr. 3, blz. 14.
10 Voetnoot CvB: zie Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 591, nr. 3, blz. 55 en vergaderjaar 1990-1991, 21 591, nr. 7, blz. 26.
11 Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 22 885, nr. 6, blz. 5-6.
12 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 954, nr. 1.
13 De WOZ gewaardeerd, Rapport van de Waarderingskamer over het evaluatieonderzoek van de Wet WOZ, blz. 160 e.v., opgenomen als bijlage 1.
14 Gemeenten over de Wet WOZ, Eindrapport, 17 maart 1999, opgenomen als bijlage 2.
15 De Wet WOZ en de werklast rechterlijke macht, september 1999, opgenomen als bijlage 8.
16 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 954, nr. 2.
17 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 954, nr. 4.
18 Voetnoot CvB: naar mijn indruk slaagden sommige gemeentes erin de stroom in te dammen door bewust soepel (lees: onder) te waarderen.
19 Brief van 22 oktober 2003, nr. fin0300441.
20 Doelmatigheid van de WOZ, Rapportage van de Werkgroep verbetervoostellen WOZ, juli 2003.
21 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 B, nr. 14.
22 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 612, nr. 3. blz. 10.
23 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 612, nr. 3. blz. 12-13.
24 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 612, nr. 12.
25 Tweede Kamer, handelingen 2004-2005 nr. 14.
26 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 612, nr. 13.
27 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 612, nr. 15.
28 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 612, nr. 16.
29 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 800 IXB, nr. 14.
30 De brief van de Staatssecretaris van 30 maart 2004 bevat de uitkomsten van dit overleg, zie onderdeel 3.11 van deze conclusie.
31 De Hoge Raad heeft deze samenvatting tevens gegeven in zijn arrest van dezelfde datum in de zaak 42468, LJN BC2820, BNB 2009/269, zie r.o. 3.9.1.
32 EHRM 18 februari 1991, nr. 12033/86.
33 EHRM 22 september 1994, nr. 13616/88, FED 1994/762.
34 EHRM 21 mei 2002, nr 28856/95.
35 EHRM 24 november 2005, nr. 49429/99, RvdW 2006,64.
36 EHRM 31 juli 2008, nr. 72034/01, RvdW 2009/298.
37 HvJ EG 18 december 2008, C-349/07, AB 2009/29. Zie ook de uitspraken in de zaak Dokter e.a., 15 juni 2006, C-28/05, AB 2006, 390 en de zaak Commissie/Lisrestal e.a., 24 oktober 1996, C-32/95, LJN BF7534, Celex-nummer 61995J0032, punt 21.
38 Dit bedrag betreft de heffingsgrondslag en geeft onvoldoende indicatie over het belang van een juiste waardevaststelling.
39 Zie de pagina's 7 en 8 van het beroepschrift dat belanghebbende heeft ingediend bij de Rechtbank.
40 Zie de voorlaatste volzinnen van r.o 42 in de zaak Hentrich en r.o. 137 in de zaak Central Bank AD. Wellicht is een zoektocht naar dergelijke alternatieven voor de overheid alleen geboden bij toets 3, zie onderdeel 5.2.
41 Het instellen van bezwaar blijft onmiskenbaar verleidelijk als de waarde is vastgesteld op of vlak bij de ondergrens van een waardeklasse.