ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1998
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- R.J. Koopman
- P. Fortuin
- J.Th. Simons
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de waardering van onroerende zaak onder de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een geschil over de waardering van een onroerende zaak, een vrijstaande woning met garage, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, eigenaar en bewoner van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van de onroerende zaak, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 355.000,- per peildatum 1 januari 2003. Na bezwaar is deze waarde verlaagd naar € 309.000,-. De belanghebbende heeft in beroep bij de Rechtbank bepleit dat de waarde nog verder verlaagd moest worden naar € 247.000,-. De Rechtbank heeft echter geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde op de peildatum € 309.000,- was, maar ook dat de belanghebbende niet kon aantonen dat de waarde € 247.000,- bedroeg. Uiteindelijk heeft de Rechtbank de waarde vastgesteld op € 300.000,-.
De heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak van de Rechtbank, waarbij hij stelt dat de uitleg van artikel 26a van de Wet WOZ niet correct is toegepast. Hij betoogt dat de waarde zoals vastgesteld bij uitspraak op bezwaar, € 309.000,-, gehandhaafd had moeten worden. De belanghebbende heeft in hoger beroep geen verweer gevoerd, wat door het Hof wordt geïnterpreteerd als een verwijzing naar het oordeel van het Hof.
Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank de Wet WOZ heeft geschonden door de waarde te verlagen van € 309.000,- naar € 300.000,-. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De beslissing is op 14 februari 2007 openbaar uitgesproken, en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van deze uitspraak.