ECLI:NL:HR:2007:BA1832
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zelfstandigenaftrek en urencriterium in relatie tot werkzaamheden voor een website
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 27 maart 2006 werd gedaan. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000, waarbij belanghebbende een aanslag had gekregen die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 90.384. Belanghebbende, die in dat jaar als belichter in loondienst werkte en daarnaast een eenmanszaak dreef, had 706 uren besteed aan het bouwen van een website. Het Hof oordeelde dat slechts een fractie van deze uren aan de onderneming kon worden toegerekend, waardoor belanghebbende niet voldeed aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. Het Hof stelde dat de website meer als een databank fungeerde en dat de naamsbekendheid van de onderneming ondergeschikt was aan de website. Dit oordeel werd door belanghebbende bestreden in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof bij zijn oordeel onvoldoende had gemotiveerd waarom slechts een fractie van de uren aan de onderneming kon worden toegerekend. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en dat de uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en werd de Staat aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden.