ECLI:NL:HR:2007:AZ7078
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ne bis in idem-beginsel en una via-beginsel in milieurechtelijke strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder door het Hof veroordeeld voor opzettelijke overtredingen van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren. De verdachte stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging, omdat er reeds dwangsommen waren opgelegd door de Minister van Verkeer en Waterstaat voor dezelfde feiten. Dit beroep op het ne bis in idem-beginsel werd door het Hof verworpen, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof. Het ne bis in idem-beginsel, dat verbiedt dat iemand voor dezelfde feiten meermaals wordt vervolgd, werd niet geschonden. De Raad oordeelde dat de invordering van dwangsommen door bestuursorganen niet gelijkgesteld kan worden aan een strafrechtelijke vervolging. De dwangsommen waren bedoeld om herhaling van de overtredingen te voorkomen en vormden geen punitieve sanctie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de argumenten van de verdediging toereikend had gemotiveerd en dat er geen onjuiste rechtsopvatting was toegepast.
De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 20.000,-. Dit arrest benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties en de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in het strafrecht.