ECLI:NL:HR:2007:AZ4162
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie na echtscheiding en beoordeling van de behoefte van de vrouw
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2007 uitspraak gedaan over de wijziging van partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had in eerste instantie een alimentatie van de man vastgesteld in een echtscheidingsconvenant. De man verzocht de rechtbank te Rotterdam om de alimentatie te verlagen, wat leidde tot een wijziging door de rechtbank Arnhem in 2005. De vrouw ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde de eerdere beschikking en bepaalde de alimentatie voor de vrouw op € 1.448,52 per maand van 25 januari 2005 tot 1 april 2005, en op nihil vanaf die datum.
De vrouw stelde cassatie in tegen deze beschikking, waarbij de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent adviseerde tot vernietiging en terugverwijzing naar het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onbegrijpelijk had geoordeeld over de behoefte van de vrouw, aangezien het hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de totale inkomsten van de vrouw op € 2.949,57 werden gesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de alimentatierechter alle relevante omstandigheden opnieuw moest beoordelen.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de behoefte van de alimentatiegerechtigde en de omstandigheden die van invloed zijn op de alimentatieverplichtingen.