ECLI:NL:HR:2007:AZ1647
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot intrekking van besluit tot volledige verzelfstandiging van een rijksinrichting (TBS-kliniek) en adviesrecht ondernemingsraad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staat der Nederlanden tegen de eindbeschikking van de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. De ondernemingsraad van de Dr. S. van Mesdagkliniek en de groepsondernemingsraad TBS van het Ministerie van Justitie hadden verzocht om de intrekking van het besluit tot volledige verzelfstandiging van de kliniek, dat op 29 maart 2005 was genomen. De ondernemingsraad stelde dat de Staat bij de afweging van belangen niet in redelijkheid tot dit besluit had kunnen komen, zonder voorafgaand advies van de ondernemingsraad in te winnen. De ondernemingskamer had dit verzoek toegewezen en de Staat verplicht het besluit in te trekken.
De Hoge Raad oordeelde dat de ondernemingskamer bij haar beslissing een onjuiste maatstaf had aangelegd. De Hoge Raad benadrukte dat het besluit tot verzelfstandiging van de kliniek een politieke afweging vereist en dat het adviesrecht van de ondernemingsraad niet van toepassing is op besluiten die strekken tot de regeling van personele gevolgen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de ondernemingskamer en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rol van de ondernemingsraad bij besluiten die politieke afwegingen met zich meebrengen, en verduidelijkt de grenzen van het adviesrecht zoals vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden. De zaak benadrukt ook de noodzaak voor een zorgvuldige motivering bij beslissingen die de rechtspositie van personeel raken.