ECLI:NL:HR:2006:AX2303
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Wraking van leden van de Hoge Raad in belastingzaken
In deze zaak heeft verzoeker X beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 januari 2004, betreffende de hem voor de jaren 1987 en 1989 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting. Verzoeker heeft op 23 februari 2006 verzocht om wraking van alle leden van de Hoge Raad. Dit verzoek is op 5 april 2006 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker de gelegenheid heeft gekregen om zijn standpunt toe te lichten.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de relevante wetgeving besproken, waaronder artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 29 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Deze artikelen stellen dat een wrakingsverzoek enkel betrekking kan hebben op de rechters die de zaak behandelen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wrakingsverzoeken, voor zover deze betrekking hebben op leden van de Hoge Raad die niet betrokken zijn bij de behandeling van de cassatieberoepen, niet-ontvankelijk zijn.
De Hoge Raad heeft de argumenten van verzoeker, die stelde dat de Hoge Raad altijd partij kiest voor de fiscus, beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat het verliezen van een zaak niet automatisch duidt op partijdigheid van de rechter. Er zijn geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op partijdigheid van de raadsheren. De Hoge Raad heeft daarom de verzoeken tot wraking afgewezen, met uitzondering van de verzoeken die niet-ontvankelijk zijn verklaard.
Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 12 mei 2006 door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers, samen met de vice-president D.G. van Vliet en raadsheer E.N. Punt, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.