ECLI:NL:HR:2006:AX1571
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verdeling van verkoopopbrengst van woning na beëindiging samenwoning tussen voormalige levenspartners
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee voormalige levenspartners over de verdeling van de verkoopopbrengst van een woning na de beëindiging van hun samenwoning. De vrouw, eiseres tot cassatie, heeft de man, verweerder in cassatie, gedagvaard voor de rechtbank te Alkmaar. De vrouw vorderde de verdeling van de gemeenschap die tussen hen heeft bestaan, waarbij zij een bedrag van ƒ 120.609,67 eiste, te vermeerderen met wettelijke rente. De man heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat de vrouw zou meewerken aan de uitbetaling van een bedrag van ƒ 80.000,-- dat door de notaris in depot was gehouden.
De rechtbank heeft de vordering van de vrouw toegewezen en de vordering van de man afgewezen. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van de vrouw heeft afgewezen. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof bij de uitleg van de samenlevingsovereenkomst ten onrechte een aantal door de vrouw gestelde omstandigheden onbesproken heeft gelaten. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad compenseert de kosten van het geding in cassatie, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.