ECLI:NL:GHLEE:2012:BW5300
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.C.D. Boon-Niks
- R.A. van der Pol
- M.A. Koene
- Rechtspraak.nl
Uitleg samenlevingsovereenkomst en waardevermeerdering van de woning na beëindiging van de samenleving
In deze zaak gaat het om de uitleg van een samenlevingsovereenkomst tussen twee partijen die van mei 2006 tot mei 2008 samenwoonden. De appellante vorderde in hoger beroep een bedrag van € 9.500,00 van de geïntimeerde, gebaseerd op een vermeende waardevermeerdering van de gezamenlijk bewoonde woning. De partijen hadden op 15 februari 2008 een samenlevingsovereenkomst gesloten, waarin was bepaald dat de waardevermeerdering van de woning vanaf dat moment voor rekening van beide partijen zou komen. De woning was eigendom van de geïntimeerde en de waarde was bij de overeenkomst vastgesteld op € 359.000,00.
Bij de beëindiging van de samenleving in mei 2008 was de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 378.000,00, wat een vermeerdering van € 19.000,00 ten opzichte van de overeengekomen waarde betekende. De appellante stelde dat zij recht had op de helft van deze vermeerdering, maar de geïntimeerde betwistte dit. Het hof oordeelde dat de WOZ-waarde onjuist was vastgesteld, omdat een perceel dat niet tot het eigendom van de geïntimeerde behoorde ten onrechte was meegenomen in de waardebepaling. Hierdoor moest de waarde van de woning bij het einde van de samenleving worden vastgesteld op € 358.000,00, wat betekende dat er geen waardevermeerdering was waar de appellante aanspraak op kon maken.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Leeuwarden, dat de vorderingen van de appellante had afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige uitleg van contractuele bepalingen en de noodzaak om rekening te houden met alle relevante feiten en omstandigheden bij het vaststellen van de waarde van onroerend goed.