ECLI:NL:HR:2006:AW1747
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Waardering van opengeïndexeerd pensioen bij overdracht aan gelieerde vennootschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 april 2006 uitspraak gedaan over de waardering van opengeïndexeerde pensioenen bij de overdracht aan een gelieerde vennootschap. De belanghebbende, X B.V., had voor het jaar 1999 een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat een rekenrente van vier procent in acht moest worden genomen bij de waardering van de pensioenverplichtingen. De Hoge Raad stelde vast dat open geïndexeerde pensioenen alleen door ondernemings- en bedrijfspensioenfondsen worden verzekerd en dat de berekening van de overdrachtswaarde van dergelijke pensioenen niet kan worden vergeleken met de tarieven van levensverzekeringsmaatschappijen. De Inspecteur had de overdrachtswaarde berekend op basis van een rekenrente van 4 procent, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze methode niet als vergelijkingsmaatstaf kon dienen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de zijde van de belanghebbende. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige waardering van pensioenverplichtingen en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de betrokken partijen.