ECLI:NL:HR:2006:AV0054
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Nederlands nationaliteitsrecht en de rechtsgevolgen van naturalisatiebesluiten op basis van valse persoonsgegevens
In deze zaak gaat het om de rechtsgevolgen van een naturalisatiebesluit dat is verleend aan een vluchteling uit voormalig Joegoslavië, waarbij later bleek dat de verstrekte persoonsgegevens onjuist waren. De Hoge Raad oordeelt dat een naturalisatiebesluit dat vóór de wetswijziging van 1 april 2003 is verleend, geen rechtsgevolg heeft indien het berust op valse of fictieve persoonsgegevens, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die de aanvrager voldoende identificeren voor een degelijk antecedentenonderzoek. De zaak betreft een verzoek van de verweerder om vast te stellen dat hij sinds 11 juni 1999 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank te 's-Gravenhage had eerder geoordeeld dat de verweerder inderdaad de Nederlandse nationaliteit had verkregen, maar de Staat der Nederlanden ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof, waarbij het belang van rechtszekerheid en de noodzaak van zorgvuldigheid bij de verkrijging van het Nederlanderschap worden benadrukt. De Hoge Raad stelt dat de wetgeving niet voorziet in de mogelijkheid om een naturalisatiebesluit dat op basis van valse persoonsgegevens is verkregen, alsnog rechtsgevolg te verlenen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige identificatie van aanvragers van het Nederlanderschap en de gevolgen van onjuiste informatie.