ECLI:NL:HR:2007:AZ5446
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van Nederlanderschap en rechtsgevolgen van naturalisatiebesluit
In deze zaak verzocht de verzoeker, die in de beschikking wordt aangeduid als [verzoeker], de rechtbank te 's-Gravenhage om vast te stellen dat hij vanaf 14 november 1997 de Nederlandse nationaliteit bezit. Dit verzoek werd ingediend op 25 augustus 2005. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie, verzocht om afwijzing van het verzoek. Na een mondelinge behandeling op 2 februari 2006, wees de rechtbank op 2 maart 2006 het verzoek af. De beschikking van de rechtbank werd aan de Hoge Raad voorgelegd in het kader van een cassatieprocedure. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 23 februari 2007 verworpen, waarbij de beschikking openbaar werd uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van het nationaliteitsrecht en de rechtsgevolgen van naturalisatiebesluiten.