ECLI:NL:HR:2005:AT7542
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verlies van Nederlanderschap door naturalisatie met valse persoonsgegevens
In deze zaak hebben verzoekers, een gezin dat in 1992 als vluchtelingen vanuit Irak naar Nederland kwam, een verzoek ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om vast te stellen dat zij in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit. Dit verzoek werd afgewezen door de rechtbank op 21 oktober 2004, omdat het Koninklijk Besluit van 6 november 1997, dat hen het Nederlanderschap verleende, geen rechtsgevolg had. Dit was het geval omdat in dat besluit valse persoonsgegevens waren opgenomen. Verzoekers hadden bij hun naturalisatieverzoek in 1997 niet hun echte namen opgegeven uit angst voor negatieve gevolgen voor hun achtergebleven familie in Irak.
De Hoge Raad heeft op 11 november 2005 het beroep van verzoekers verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat een naturalisatiebesluit waarin valse of fictieve persoonsgegevens zijn opgenomen, geen rechtsgevolg heeft. Dit betekent dat de naturalisatie niet rechtsgeldig is, omdat de betrokkenen niet correct zijn geïdentificeerd. De Hoge Raad benadrukte dat het bestaan van de mogelijkheid tot intrekking van het Nederlanderschap volgens artikel 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap niet betekent dat een naturalisatiebesluit met onjuiste gegevens toch rechtsgevolg kan hebben. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het Koninklijk Besluit geen rechtsgevolg had, omdat de juiste persoonsgegevens ontbraken.
De conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, werd door de Hoge Raad gevolgd. De zaak benadrukt het belang van correcte identificatie in naturalisatieprocedures en de gevolgen van het gebruik van valse persoonsgegevens.