ECLI:NL:HR:2006:AU9726
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Adoptiegeschil tussen stiefouder en biologische vader over belanghebbendheid en family life
In deze zaak gaat het om een geschil over de adoptie van een minderjarig kind door de partner van de moeder, waarbij de biologische vader, die als zaaddonor fungeerde, zich verzet tegen de adoptie. De moeder en haar partner, verzoeksters tot cassatie, hebben de rechtbank Utrecht verzocht om de (stiefouder)adoptie van hun dochter, geboren op [geboortedatum] 2000, uit te spreken. De biologische vader heeft het verzoek bestreden en de rechtbank heeft in een tussenbeschikking geoordeeld dat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Dit oordeel is door het gerechtshof te Amsterdam in hoger beroep verworpen, waarbij het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake is van 'family life' tussen de man en het kind, wat hem de status van ouder verleent in de zin van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de adoptie in het belang van het kind was, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en het verzoek tot adoptie afgewezen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de moeder en haar partner verworpen, waarbij het hof terecht heeft geoordeeld dat de man als belanghebbende kan worden aangemerkt en dat zijn verzet tegen de adoptie gegrond is. De uitspraak benadrukt de juridische implicaties van adoptie en de bescherming van de rechten van biologische ouders, zelfs in gevallen van donorinseminatie.