ECLI:NL:HR:2006:AU8887
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Compensatie van termijnoverschrijding in strafzaken en de redelijke termijn van berechting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, voor medeplegen van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte had in eerste aanleg en in hoger beroep aangevoerd dat de redelijke termijn van berechting was overschreden. De rechtbank had dit verweer gehonoreerd en de straf met vier maanden verlaagd. De verdachte stelde beroep in cassatie in, waarbij mr. J. Kuijper als advocaat optrad.
De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat een overschrijding van de termijn van berechting in eerste aanleg nooit kan worden gecompenseerd door een voortvarende behandeling in hoger beroep onjuist is. De mogelijkheid van compensatie is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, met name de mate van overschrijding in eerste aanleg. In deze zaak was de termijn in eerste aanleg met meer dan een jaar overschreden, wat de Hoge Raad niet zonder meer begrijpelijk vond in het licht van de voortvarende behandeling in hoger beroep. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan, omdat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn van berechting zoals vastgelegd in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad concludeerde dat de behandeling van de zaak in zijn geheel binnen een redelijke termijn had plaatsgevonden, ondanks de overschrijding in eerste aanleg. De beslissing van het Hof om de overschrijding te compenseren door de voortvarende behandeling in hoger beroep werd door de Hoge Raad als niet zonder meer begrijpelijk gekwalificeerd, maar uiteindelijk werd het beroep voor het overige verworpen.