ECLI:NL:HR:2005:AU1649
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van de appèldagvaarding bij vertrek naar onbekend land
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2005 uitspraak gedaan over de geldigheid van een appèldagvaarding. De verdachte was volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) vertrokken naar een 'land onbekend'. De Hoge Raad oordeelde dat pas aangenomen kan worden dat de woon- of verblijfplaats van de verdachte in het buitenland niet bekend is, indien er bij de desbetreffende gemeente navraag is gedaan naar de adresgegevens van de verdachte, en deze navraag zonder resultaat is gebleven. In het onderhavige geval was er geen registratie van het vertrek naar een specifiek land, wat betekende dat de verdachte geen adresgegevens had opgegeven aan de GBA. Hierdoor was het doen van navraag bij de gemeente naar die gegevens zinloos. De Hoge Raad bevestigde dat de dagvaarding in hoger beroep niet nietig verklaard hoefde te worden, omdat de procedure correct was gevolgd. De verdachte was niet verschenen op de zitting in hoger beroep, en het Hof had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van vierhonderd euro, subsidiair acht dagen hechtenis, wegens het rijden zonder verzekering. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar de Hoge Raad oordeelde dat het beroep niet tot cassatie kon leiden. De uitspraak van het Hof werd derhalve bevestigd.