ECLI:NL:PHR:2007:AZ3889
Parket bij de Hoge Raad
- P. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van de betekening van de appèldagvaarding in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de rechtsgeldigheid van de betekening van de appèldagvaarding aan de verdachte, die in hoger beroep was veroordeeld door het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte had in zijn appelakte een adres opgegeven, maar uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) bleek dat hij 'vertrokken naar Land onbekend' was. De Advocaat-Generaal stelde dat deze vermelding niet automatisch betekent dat het opgegeven adres achterhaald is. De Hoge Raad herhaalde eerdere overwegingen en concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de appèldagvaarding op het opgegeven adres was betekend. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de verdachte rechtsgeldig was gedagvaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de dagvaarding in hoger beroep werd nietig verklaard. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige betekening van gerechtelijke documenten, vooral wanneer de status van de verdachte in de GBA onduidelijk is. De zaak illustreert ook de verantwoordelijkheden van zowel de burger als de gemeente in het bijhouden van correcte adresgegevens.