ECLI:NL:HR:2004:AO7575
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgeldigheid van een regresvordering in faillissement en de werking van pandrechten
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de rechtsgeldigheid van een regresvordering van NMB-HELLER N.V. op I.C.T. INTERNATIONAL B.V. (hierna: ICT) in het kader van een faillissement. De curator, mr. Marcus Antonius Maria Bannenberg, heeft de vordering bestreden, waarbij hij aanvoert dat de regresvordering van NMB niet rechtsgeldig is, omdat deze niet bestond op het moment van faillietverklaring van ICT. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft de vordering van NMB afgewezen, maar het gerechtshof heeft dit vonnis vernietigd en de vordering alsnog toegewezen. De curator heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad overweegt dat de vordering van NMB voortvloeit uit een meerpartijenovereenkomst, het zogenaamde overwaarde-arrangement, dat vóór de faillietverklaring is gesloten. De Hoge Raad stelt vast dat de regresvordering van NMB op ICT ten tijde van de faillietverklaring al bestond, zij het onder opschortende voorwaarden. De Hoge Raad oordeelt dat de constructie van het overwaarde-arrangement niet in strijd is met de Faillissementswet en dat NMB zich op de aan haar verstrekte zekerheden mag verhalen voor haar regresvordering. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de curator en bevestigt de beslissing van het hof.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de werking van pandrechten en regresvorderingen in faillissementssituaties, en bevestigt dat een voorwaardelijke vordering kan worden ingeroepen, mits deze voortvloeit uit een rechtsgeldige overeenkomst die vóór de faillietverklaring is gesloten. De Hoge Raad legt uit dat de Faillissementswet niet in de weg staat aan de uitoefening van deze rechten, mits de voorwaarden van de overeenkomst zijn nageleefd.