ECLI:NL:HR:2004:AO6013
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging koopovereenkomst en toestemming echtgenoot bij vervreemding onroerend goed
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil over de vernietiging van een koopovereenkomst. De eiseres, die in gemeenschap van goederen was gehuwd, had de verweerders gedagvaard om te vorderen dat een koopovereenkomst betreffende een perceel grond werd vernietigd. De rechtbank te Assen had in eerdere vonnissen de vordering van eiseres toegewezen, maar de verweerders gingen in hoger beroep. Het gerechtshof te Leeuwarden verklaarde de verweerders niet-ontvankelijk in hun hoger beroep tegen enkele vonnissen en wees de vordering van eiseres af, waarbij het hof oordeelde dat de toestemming van de echtgenoot van eiseres, zoals vereist onder artikel 1:88 BW, niet nodig was voor de verkoop van het perceel grond. Eiseres ging in cassatie tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door te stellen dat de aanvraag van een bouwvergunning door eiseres betekende dat het perceel niet als behorend tot de echtelijke woning werd beschouwd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werden de verweerders in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest benadrukt het belang van toestemming van de echtgenoot bij de vervreemding van onroerend goed dat deel uitmaakt van de echtelijke woning, en de criteria die daarbij in acht moeten worden genomen.