ECLI:NL:HR:2003:AH0931
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Stichting X tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake waardering onroerende zaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van Stichting X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 augustus 2001, betreffende beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken. De zaak betreft de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te R, voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000, waarbij de waarde is vastgesteld op ƒ 39.716.000. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de directeur Gemeentebelastingen Amsterdam de beschikkingen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de erfpachtvoorwaarden, die de bestemming van het terrein als expositiegebouw voor een wetenschapsmuseum vastlegden, geen invloed hebben op de gecorrigeerde vervangingswaarde. De klacht van belanghebbende dat de bestemming van het object als wetenschapsmuseum leidt tot functionele veroudering, werd verworpen. De Hoge Raad concludeert dat het Hof op juiste wijze heeft geoordeeld dat de bestemming geen reden vormt voor vermindering van de vervangingswaarde.
Daarnaast werd de klacht over de niet in aanmerking genomen subsidies verworpen. Het Hof had geoordeeld dat alleen subsidies die op grond van geldende regelingen aan eenieder worden verstrekt, in aanmerking komen voor de berekening van de vervangingswaarde. De Hoge Raad bevestigt dat het Hof geen rechtsregel heeft geschonden door de vervangingswaarde te bepalen zonder rekening te houden met de door belanghebbende ontvangen subsidies.
Tot slot oordeelt de Hoge Raad dat het object voor de belanghebbende een benuttingswaarde heeft, omdat het wordt geëxploiteerd als wetenschapsmuseum, wat in lijn is met de doelstellingen van de stichting. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.