Uitspraak
[X]te
[Z]tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 20 mei 1994 betreffende na te melden aan haar voor het jaar 1990 opgelegde aanslag in de onroerend-goedbelastingen van de gemeente Amsterdam.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 1996 uitspraak gedaan over een aanslag in de onroerend-goedbelastingen die was opgelegd aan een stichting die erfpachtster is van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. De aanslag was gebaseerd op een heffingsgrondslag van f 10.196.000,--. De stichting, opgericht op 4 april 1979, heeft als doelstelling de Nieuwe Kerk te laten functioneren als ontmoetingsplaats en ontvangt hiervoor subsidies en donaties. De stichting heeft in cassatie betoogd dat de gecorrigeerde vervangingswaarde van het kerkgebouw op nihil moet worden gesteld, omdat het gebouw in economische zin geen waarde heeft voor de stichting. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Inspecteur de heffingsgrondslag niet te hoog heeft vastgesteld, maar dat de gecorrigeerde vervangingswaarde van het kerkgebouw, gezien de functionele veroudering, inderdaad nihil is. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de Gemeente Amsterdam veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en griffierechten aan de stichting. Dit arrest benadrukt de noodzaak om bij de waardering van onroerende zaken rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de eigenaar en het gebruik van het gebouw.