ECLI:NL:HR:2003:AF8535
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake verzoek om toepassing artikel 18 Wet op de inkomstenbelasting 1964
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2003 uitspraak gedaan in cassatie op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 juli 2002. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende, een ondernemer, om toepassing van artikel 18, lid 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Dit artikel regelt de omzetting van een onderneming die wordt gedreven door een natuurlijke persoon naar een besloten vennootschap. De Inspecteur had het verzoek van belanghebbende afgewezen, met de stelling dat de inbreng van de onderneming onderdeel uitmaakte van een geheel van rechtshandelingen gericht op de overdracht of liquidatie van de onderneming.
Het Gerechtshof heeft de beschikking van de Inspecteur vernietigd en geoordeeld dat de Inspecteur opnieuw op het verzoek moest beslissen. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld. In cassatie heeft de Hoge Raad vastgesteld dat belanghebbende tot 1 januari 1993 een onderneming dreef, die bestond uit een tankstation, garagebedrijf en autowasserette. Belanghebbende had op 14 september 1993 een intentieverklaring ondertekend om zijn onderneming te drijven voor rekening van een op te richten B.V., die op 31 maart 1994 werd opgericht. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van de Inspecteur niet terecht was, omdat de inbreng van de onderneming niet als een overdracht of liquidatie van de onderneming kon worden aangemerkt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 805 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest bevestigt de mogelijkheid van geruisloze inbreng van een onderneming in een B.V. onder bepaalde voorwaarden, en verduidelijkt de toepassing van artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.