ECLI:NL:HR:2003:AF2835
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toewijsbaarheid van kosten van opsporingsonderzoek door sociale verzekeringsfondsen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de toewijsbaarheid van kosten van een opsporingsonderzoek door sociale verzekeringsfondsen. De eiseressen, bestaande uit verschillende stichtingen die gezamenlijk optreden onder de naam SFB, hebben de verweerder, een eenmanszaak, gedagvaard voor de Rechtbank te Breda. De vordering van SFB betreft een schadevergoeding van ƒ 358.644,95, vermeerderd met kosten voor onderzoek en buitengerechtelijke kosten. De Rechtbank heeft de vordering in eerste instantie toegewezen.
De verweerder heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat het tussenvonnis gedeeltelijk heeft vernietigd en de vordering tot vergoeding van onderzoekskosten heeft afgewezen. SFB heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, waarbij de Hoge Raad de zaak in behandeling heeft genomen.
De Hoge Raad overweegt dat de kosten van het opsporingsonderzoek, uitgevoerd door SFB, niet kunnen worden aangemerkt als kosten die voortvloeien uit onrechtmatig handelen van de verweerder. De Hoge Raad stelt vast dat het onderzoek een publiekrechtelijke taak betreft, gericht op het bestrijden van fraude en misbruik in de sociale zekerheid. De kosten die SFB heeft gemaakt voor dit onderzoek kunnen niet worden verhaald op de verweerder, omdat deze kosten niet zijn ontstaan uit een privaatrechtelijke aansprakelijkheid.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van SFB en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 674,86 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest benadrukt de scheiding tussen publiekrechtelijke taken en privaatrechtelijke aansprakelijkheid, en bevestigt dat kosten van opsporingsonderzoek niet zomaar op individuele burgers kunnen worden afgewenteld.