ECLI:NL:PHR:2003:AF2835
Parket bij de Hoge Raad
- P. Hartkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vergoeding van kosten ter vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid in het kader van strafrechtelijke opsporing
In deze cassatiezaak staat de vraag centraal of er recht bestaat op vergoeding van kosten die zijn gemaakt ter vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid, wanneer deze kosten voortvloeien uit de uitoefening van een strafrechtelijke bevoegdheid. De zaak betreft een bestuurder van een eenmanszaak, die door de SFB Uitvoeringsorganisatie Sociale Verzekeringen N.V. werd aangeklaagd voor het niet correct doen van aangifte van loon van werknemers, wat leidde tot een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke fraude. De SFB vorderde vergoeding van de kosten die zij had gemaakt in het kader van dit onderzoek, maar de bestuurder betwistte de hoogte van het gevorderde bedrag en de toewijsbaarheid van de kosten. De rechtbank en het hof hebben in eerdere uitspraken de vorderingen van de SFB toegewezen, maar het hof heeft de vordering tot vergoeding van de onderzoekskosten afgewezen, met de overweging dat deze kosten niet kunnen worden aangemerkt als schade die voortvloeit uit de onrechtmatige daad van de bestuurder. In cassatie wordt deze afwijzing bestreden, waarbij de SFB aanvoert dat de kosten wel degelijk verband houden met de civielrechtelijke aansprakelijkheid. De Hoge Raad oordeelt dat de kosten van het opsporingsonderzoek niet kunnen worden verhaald op de bestuurder, omdat deze kosten voortvloeien uit een publiekrechtelijke taak en niet zijn gemaakt ter vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het beroep moet worden verworpen.