ECLI:NL:HR:2002:AE1397
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag accijns op alcoholhoudende producten
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de accijns van overige alcoholhoudende producten, opgelegd aan belanghebbende ter hoogte van ƒ 299.912 aan enkelvoudige belasting en ƒ 299.912 aan verhoging. Na bezwaar is de aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, maar de verhoging werd ambtshalve kwijtgescholden. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën stelde cassatie in tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat belanghebbende, samen met anderen, betrokken was bij het vervaardigen van jenever uit ingekochte alcohol. Er was proces-verbaal opgemaakt wegens vermoedelijke overtredingen van de Wet op de accijns. Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur terecht belanghebbende als belastingplichtige had aangemerkt, maar de Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn gedachtegang over de betekenis van 'vervaardigen' en 'voorhanden hebben'.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat bij het verrichten van hulpwerkzaamheden, zoals het vullen van flessen, geen sprake is van vervaardigen en dat 'voorhanden hebben' feitelijke beschikkingsmacht impliceert. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de belastingplicht en de verantwoordelijkheden van betrokkenen bij de vervaardiging van accijnsgoederen.