ECLI:NL:HR:2002:AD9094

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36659
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • L. Monné
  • P.J. van Amersfoort
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake waarde onroerende zaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 oktober 2000, nr. 98/03583. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000, waarbij de waarde is vastgesteld op ƒ 388.000. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de chef van de afdeling Financiën van de gemeente Noordoostpolder heeft de beschikking gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De Hoge Raad heeft in deze cassatiezaak de klachten van belanghebbende beoordeeld. Het Hof had vastgesteld dat de beroepstermijn was overschreden en oordeelde dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat belanghebbende redelijkerwijs niet in verzuim was. Dit oordeel van het Hof werd door de Hoge Raad niet als onjuist beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof, dat verweven is met feitelijke waarderingen, niet in cassatie kan worden getoetst. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende falen.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 8 februari 2002 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 36.659
8 februari 2002
JV
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 oktober 2000, nr. 98/03583, betreffende na te melden beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Q voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 vastgesteld op ƒ 388.000.
Op het door belanghebbende tegen die beschikking gemaakte bezwaar heeft de chef van de afdeling Financiën c.a. van de gemeente Noordoostpolder de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de klachten
Het Hof heeft, na te hebben vastgesteld dat de beroepstermijn is overschreden, geoordeeld dat geen omstandigheden aanwezig zijn die leiden tot de conclusie dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende met betrekking tot de termijnoverschrijding in verzuim is geweest. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk. De klachten, die tegen dit oordeel zijn gericht, falen derhalve
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2002.