ECLI:NL:GHAMS:2021:516

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
200.169.898/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid in het kader van een kort geding tussen Yukos International en Promneftstroy

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Yukos International UK B.V. en OOO Promneftstroy. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij Promneftstroy heeft geprobeerd naleving af te dwingen van een bevel van de voorzieningenrechter uit 2008, dat Yukos International verplichtte om bepaalde verkoopopbrengsten op een bankrekening te storten. In 2011 heeft de Hoge Raad dit bevel vernietigd, en in 2019 heeft de Hoge Raad bevestigd dat Promneftstroy geen rechthebbende was op de aandelen in Yukos Finance. Het hof heeft geoordeeld dat Promneftstroy onrechtmatig heeft gehandeld door het bevel af te dwingen, aangezien zij geen recht had op de aandelen en geen zeggenschap had over de gelden. De vraag of de bestuurder van Promneftstroy, [geïntimeerde], ook onrechtmatig heeft gehandeld, werd negatief beantwoord. Het hof concludeerde dat Yukos International onvoldoende bewijs had geleverd voor de onrechtmatigheid van [geïntimeerde]. De vorderingen van Yukos International werden afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij Yukos International werd veroordeeld in de kosten van het geding. De zaak illustreert de complexiteit van onrechtmatige daad en aansprakelijkheid in het civiele recht, vooral in internationale contexten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.169.898/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/5119899 / HA ZA 12-744
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 februari 2021
inzake
YUKOS INTERNATIONAL UK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. E.R. Meerdink te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie
OOO PROMNEFTSTROY,
gevestigd te Moskou, Russische Federatie,
2.
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] , [locatie] ,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. R.S. Meijer te Amsterdam.
Partijen worden hierna Yukos International, Promneftstroy en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

In 2008 heeft (onder meer) Promneftstroy een kort geding aangespannen tegen (onder meer) Yukos International. In dat kort geding stelde Promneftstroy dat zij door koop op een veiling rechthebbende was geworden op de aandelen in Yukos Finance; dat zij daardoor gerechtigde was geworden tot de vermogensbestanddelen van Yukos Finance, waaronder verkoopopbrengsten van een oliemaatschappij en een deelneming; en dat die vermogensbestanddelen waren ondergebracht in Yukos International. In dat kort geding heeft de voorzieningenrechter Yukos International bevolen om de bedoelde verkoopopbrengsten en de deelneming op een afzonderlijke bankrekening te storten en te houden. Yukos International heeft dat bevel nageleefd. In 2011 heeft de Hoge Raad het bevel van de voorzieningenrechter vernietigd en de gevraagde voorziening alsnog geweigerd. Jaren later, in 2019, heeft de Hoge Raad in een bodemzaak een arrest van dit hof bekrachtigd, waarin het hof voor recht heeft verklaard dat Promneftstroy geen rechthebbende is geworden op de aandelen in Yukos Finance. [geïntimeerde] is statutair bestuurder (geweest) van Promneftstroy.
In dit geding is de vraag aan de orde of Promneftstroy onrechtmatig jegens Yukos International heeft gehandeld door naleving af te dwingen van het bevel van de voorzieningenrechter. Ook is aan de orde of [geïntimeerde] onrechtmatig jegens Yukos International heeft gehandeld. Zo ja, dan moet beoordeeld worden
(i) of Yukos International schade heeft geleden door de onrechtmatige gedragingen van Promneftstroy en [geïntimeerde] ,
(ii) hoe die schade dan moet worden begroot, en
(iii) of de schadevergoedingsplicht moet worden verminderd wegens eigen schuld van Yukos International.

2.Verder verloop van het geding in hoger beroep

Bij arrest van 1 augustus 2017 (hierna: het tussenarrest) heeft het hof de zaak naar de rol verwezen. Yukos International heeft op de rol van 5 februari 2019 een akte ingediend, met een productie. Daarna is weer arrest gevraagd.
Twee raadsheren zijn vervangen. Partijen hebben desgevraagd te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan een nadere mondeling behandeling.

3.Verdere beoordeling

Promneftstroy heeft onrechtmatig gehandeld
3.1
Bij het tussenarrest heeft het hof overwogen dat de zaak wordt aangehouden totdat in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat Promneftstroy al dan niet rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden.
3.2
Daarna heeft Yukos International het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2019, zaaknr. 17/03826, ECLI:NL:HR:2019:54 in het geding gebracht. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad het principale cassatieberoep verworpen tegen arresten van dit hof van 21 juni 2016 en 9 mei 2017, gewezen in de bodemzaak die genoemd is in het tussenarrest (hierna: de bodemzaak).
3.3
Bij het aldus in cassatie in stand gebleven arrest van 9 mei 2017 heeft het hof voor recht verklaard dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden. Het arrest is in kracht van gewijsde gegaan. Tussen de procespartijen in de bodemzaak staat dat dus onherroepelijk vast. In de bodemzaak was Promneftstroy procespartij. [geïntimeerde] was erbij betrokken doordat Yukos Finance, zoals voorheen vertegenwoordigd door onder meer [geïntimeerde] , procespartij was. Yukos International was echter geen procespartij in de bodemzaak en [geïntimeerde] was dat zelf ook niet.
3.4
In dit geding heeft Yukos International (primair) betoogd dat reeds uit het arrest van de Hoge Raad van 7 januari 2011 volgt dat Promneftstroy onrechtmatig heeft gehandeld door Yukos International te houden aan het bevel dat de voorzieningenrechter op 6 maart 2008 heeft gegeven (hierna: de
freezing order). Dat betoog heeft het hof verworpen in het tussenarrest.
In de stellingname van Yukos International ligt voldoende kenbaar als haar subsidiaire standpunt besloten dat de gestelde onrechtmatige daad van Promeftstroy volgt uit de onherroepelijk geworden eindbeslissing in de bodemzaak, inhoudende dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden, en als haar meer subsidiaire standpunt dat de gestelde onrechtmatige daad van Promeftstroy volgt uit het in deze zaak door de rechter te geven oordeel dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden.
3.5
In de stellingen van Yukos International in deze zaak ligt voldoende kenbaar als haar stelling besloten dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden. Promneftstroy en [geïntimeerde] hebben dat onvoldoende gemotiveerd betwist, althans nadat het arrest van de Hoge Raad in de bodemzaak in dit geding is gebracht, hebben zij hun betwisting onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd in het licht van de oordelen van het hof en de Hoge Raad in de bodemzaak. Het hof stelt in dit geding vast dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance is geworden. Dat brengt mee dat indien Promneftstroy naleving van de
freezing orderheeft afgedwongen, zij onrechtmatig jegens Yukos International heeft gehandeld.
3.6
Promneftstroy heeft de
freezing orderop 13 maart 2008 aan Yukos International laten betekenen en daarbij aangezegd dat als Yukos International het bevel niet zou naleven, Promneftstroy dwangsommen zou opeisen. Weliswaar heeft Promneftstroy in oktober 2008 aan Yukos International te kennen gegeven dat het wenselijk zou zijn dat de in de
freezing orderbedoelde verkoopopbrengst en deelneming (hierna: de gelden) zouden worden weggehaald van de bankrekening van Fortis Bank en elders zouden worden ondergebracht, maar daarmee heeft Promneftstroy niet haar standpunt verlaten dat Yukos International de
freezing orderdiende na te leven en dat, indien Yukos International dat niet zou doen, Promneftstroy dwangsommen zou opeisen.
3.7
Promneftstroy heeft dus naleving van de
freezing orderafgedwongen. Daardoor heeft zij onrechtmatig jegens Yukos Finance gehandeld, aangezien zij geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance was en geen zeggenschap had over de door de
freezing ordergetroffen gelden.
Niet kan worden aangenomen dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld
3.8
Bij memorie van grieven heeft Yukos International het volgende aan [geïntimeerde] verweten: [geïntimeerde] heeft het Promneftstroy-consortium bijeengebracht in de wetenschap dat Promneftstroy voor US$ 310 miljoen de aandelen in Yukos Finance zou kunnen verkrijgen door manipulatie van de veiling, met als doel dat [geïntimeerde] en zijn mede-investeerders een enorme winst zouden behalen. Hij heeft een deal bekokstoofd met Rosneft en [Z] . Hij wist dat de wijze waarop Promneftstroy de aandelen in Yukos Finance in handen kreeg, in strijd was met de Nederlandse openbare orde. Hij heeft Promnefstroy ingezet om een kort geding tegen Yukos Finance aanhangig te maken en de
freezing orderte verkrijgen. Hij heeft de voorzieningenrechter en later ook de rechtbank in deze zaak bewust op het verkeerde been gezet door zich in strijd met de waarheid te presenteren als koper te goeder trouw van de aandelen in Yukos Finance.
3.9
Verder heeft Yukos International aangevoerd dat Promneftstroy als
special purpose vehicleis opgericht om de aandelen in Yukos Finance te verwerven en dat Promneftstroy geen activa heeft. [geïntimeerde] heeft doelbewust de lege vennootschap Promneftstroy gebruikt. Hij wist dat Promneftstroy geen zekerheid en geen verhaal zou kunnen bieden voor de schade die is veroorzaakt door het afdwingen van naleving van de
freezing order.
3.1
Blijkens het petitum in de memorie van grieven zijn de vorderingen van Yukos International in deze zaak, voor zover tegen [geïntimeerde] gericht, uitsluitend gebaseerd op de stelling dat (ook) [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld door de
freezing orderaf te dwingen. Daarom zijn de aan [geïntimeerde] gemaakte verwijten uitsluitend van belang, voor zover zij steun bieden aan de stelling dat [geïntimeerde] de
freezing orderheeft afgedwongen en aan het standpunt van Yukos International dat [geïntimeerde] door die handelwijze onrechtmatig heeft gehandeld.
3.11
De vraag of [geïntimeerde] door die gestelde handelwijze onrechtmatig heeft gehandeld, moet beoordeeld worden naar Nederlands recht. Een vordering uit onrechtmatige daad van een bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van een corporatie, ingesteld door een niet bij die corporatie betrokken derde (een vordering uit externe bestuurdersaansprakelijkheid dus) dient voor de toepassing van het Nederlandse conflictenrecht in beginsel te worden beschouwd als een vordering die in de verwijzingscategorie van de onrechtmatige daad valt. Mogelijk kan een dergelijke vordering onder omstandigheden in de verwijzingscategorie van het incorporatierecht vallen, maar [geïntimeerde] heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zich in dit geval omstandigheden voordoen die dat meebrengen. Art. 10:119 sub e BW en art. 3 sub e Wet conflictenrecht corporaties (oud) zijn dus niet van toepassing.
De gestelde onrechtmatige daad (het afdwingen van de
freezing order) is in Nederland gepleegd. De
freezing ordermet aanzegging is in Nederland betekend. De
freezing orderis in Nederland uitgevoerd doordat de gelden op een bankrekening in Nederland zijn gestort en gehouden. Yukos International, die in Nederland is gevestigd, heeft de gestelde schade ook in Nederland geleden. Daarom is Nederlands recht van toepassing. Niet van belang is dat Promneftstroy een rechtspersoon naar Russisch recht is, dat [geïntimeerde] in Rusland woont en dat hij is aangesproken op zijn hoedanigheid van bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van een Russische rechtspersoon.
3.12
[geïntimeerde] was geen procespartij bij het kort geding dat tot de
freezing orderheeft geleid. Hij kon de
freezing orderdaarom niet in eigen naam afdwingen. Indien hij de
de
freezing orderheeft afgedwongen, heeft hij dat namens Promneftstroy gedaan. Dat heeft hij dan gedaan in zijn hoedanigheid van bestuurder of feitelijke beleidsbepaler van Promneftstroy. Gelet hierop kan aansprakelijkheid van [geïntimeerde] niet worden gebaseerd op HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881 (
Spaanse Villa), HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628 (
Tulip Air) en HR 18 september 2015, ECLI:HR:2015:2745. Voor een succesvol beroep op die rechtspraak is immers nodig dat de bestuurder (mede) in andere hoedanigheid is opgetreden dan in zijn hoedanigheid van bestuurder of feitelijk beleidsbepaler.
3.13
Naar Nederlands recht kan bestuurdersaansprakelijkheid wegens benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering worden aangenomen indien voldaan is aan de vereisten als omschreven in HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758 (
Ontvanger/Roelofsen). Kort gezegd mag in het algemeen alleen dan bestuurdersaansprakelijkheid worden aangenomen, indien de bestuurder bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, of indien de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten (verdere) handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden, of indien zich andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt aan de bestuurder kan worden gemaakt.
In HR 8 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7326 (
Beverwijk/Maarssens) is een zaak berecht die enige gelijkenis vertoont met deze zaak.
3.14
In dit geval zou voor aansprakelijkheid voor de door Yukos International gestelde gedragingen van [geïntimeerde] het volgende nodig zijn:
a. Ten tijde van het afdwingen van naleving van de
freezing order(in 2008-2011) had [geïntimeerde] op grond van de hem als bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van Promnefstroy bekende omstandigheden rekening moeten houden met de mogelijkheid
dat uiteindelijk onherroepelijk in rechte zou komen vast te staan dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance was geworden of dat er om een andere reden geen deugdelijke grond was voor de
freezing order; en
b. Ten tijde van het afdwingen van naleving van de
freezing orderwist [geïntimeerde] , of had hij ernstig rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat indien het hiervoor onder a bedoelde feit onherroepelijk in rechte zou komen vast te staan, Promneftstroy niet in staat of bereid zou zijn de door de afgedwongen naleving van de
freezing orderveroorzaakte schade aan Yukos International te vergoeden; en
c. Ten tijde van het afdwingen van naleving van de
freezing orderwist [geïntimeerde] , of had hij redelijkerwijze behoren te begrijpen, dat indien Promneftstroy verplicht zou zijn de hiervoor onder b bedoelde schade te vergoeden, zij geen verhaal zou bieden voor die schadevordering; en
d. In de gegeven omstandigheden kan aan [geïntimeerde] worden verweten dat hij desondanks
met verwaarlozing van de belangen van Yukos International heeft bewerkstelligd dat Promneftstroy naleving van de
freezing orderheeft afgedwongen.
3.15
Yukos International heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat aan deze voorwaarden is voldaan. Het stond [geïntimeerde] vrij (i) om te bewerkstelligen of toe te laten dat Promneftstroy in rechte het standpunt verdedigde dat Promneftstroy rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance was geworden en (ii) om te proberen de belangen van Promneftstroy veilig te stellen door namens Promneftstroy naleving van de
freezing orderaf te dwingen. In elk geval kan hem van die handelwijze niet een zo ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt dat dit tot zijn aansprakelijkheid als bestuurder of feitelijke beleidsbepaler moet leiden. Hierbij is van belang dat ten tijde van het afdwingen van de naleving van de
freezing ordereen pleitbaar standpunt was dat Promneftstroy rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance was geworden, op de grond dat, kort gezegd, in Nederland dit rechtsgevolg verbonden zou moeten worden aan het Russische faillissementsvonnis, ook indien de hiervoor in rov. 3.8 en 3.9 verkort weergegeven stellingen, voor zover feitelijk, juist zijn.
Ook voor het overige heeft Yukos International onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat [geïntimeerde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de
freezing orderaf te dwingen.
3.16
De rechtbank heeft het standpunt van Yukos International verworpen dat de gedragingen van Promneftstroy en Rosneft dienen te worden aangemerkt als gedragingen in groepsverband in de zin van art. 6:166 lid 1 BW. Daartegen heeft Yukos International geen grieven gericht. Dat standpunt van Yukos International is in hoger beroep dus niet meer van belang.
3.17
Overigens zou de uitkomst dezelfde zijn, indien de vordering tegen [geïntimeerde] naar Russisch recht zou worden beoordeeld. Ook bij toepassing van het Russische recht over de externe aansprakelijkheid van bestuurders en feitelijke beleidsbepalers is hetgeen Yukos International heeft gesteld, onvoldoende voor aansprakelijkheid.
Het hof merkt hierbij op dat de Russische advocaat Vladimir Gladyshev in zijn opinie van 23 juli 2015 niet met stelligheid heeft verdedigd dat [geïntimeerde] naar Russisch recht aansprakelijk is te achten. In zijn opinie van 25 juli 2016 heeft hij dat wel gedaan, maar daarbij heeft hij, anders dan in zijn eerdere opinie, tot uitgangspunt genomen dat [geïntimeerde] reeds bij het aanvragen van de
freezing orderwist dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen in Yukos Finance was geworden (onder 18 en 22 van de opinie). Dat uitgangspunt kan niet worden gehanteerd, gelet op hetgeen het hof hiervoor in rov. 3.15 heeft overwogen. De hiervoor in rov. 3.12-3.17 weergegeven overwegingen zijn toegesneden op het Nederlandse recht, maar zij dragen ook de conclusie dat aansprakelijkheid van [geïntimeerde] naar Russisch recht moet worden afgewezen.
Het hof kan de schade thans niet begroten
3.18
Terecht heeft de rechtbank geoordeeld dat de schade van Yukos International niet kan worden begroot op de wettelijke rente, ook niet naar analogie. Art. 6:119 BW strekt ertoe de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom te fixeren op de wettelijke rente. De uitzonderlijke aard van deze bepaling verzet zich tegen een ruime uitleg. Yukos International heeft gedurende enige tijd niet over de door de
freezing ordergetroffen gelden kunnen beschikken. Deze situatie wijkt te veel af van de in art. 6:119 BW geregelde situatie om te kunnen oordelen dat de aard van de schade meebrengt dat art. 6:119 BW overeenkomstig moet worden toegepast.
3.19
De mogelijkheid van schade is aannemelijk, maar het hof kan de hoogte van de schade thans niet vaststellen. De schadebegroting is ook zo complex dat het gerechtvaardigd is erop aan te sturen dat hierover desgewenst in twee feitelijke instanties zal kunnen worden geprocedeerd.
3.2
De opstelling van Yukos International in haar discussie met Promneftstroy in oktober 2008 over het elders onderbrengen van de door de
freezing ordergetroffen gelden, brengt niet mee dat de schadevergoedingsplicht moet worden verminderd.
Indien Promneftstroy Yukos International niet aan de
freezing orderzou hebben gehouden, zou er geen plaats geweest zijn voor die discussie. De schade is veroorzaakt doordat Promneftstroy naleving van de
freezing orderheeft afgedwongen en niet (mede) door enige aan Yukos International toe te rekenen omstandigheid. Het beroep op eigen schuld moet dus worden verworpen. In zoverre wijkt het oordeel van het hof af van het oordeel van de rechtbank, maar op de door de rechtbank uitgesproken dicta heeft dat geen invloed.
3.21
Zowel het principaal hoger beroep als het incidenteel hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Yukos International zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in principaal hoger beroep. Promneftstroy en [geïntimeerde] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover gewezen tussen Yukos International enerzijds en Promneftstroy en [geïntimeerde] anderzijds;
veroordeelt Yukos International in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Promneftstroy en [geïntimeerde] begroot op € 5.160,00 aan verschotten en € 11.002,00 voor salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt Promneftstroy en [geïntimeerde] hoofdelijk in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Yukos International begroot op € 11.002,00 voor salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, M.P. van Achterberg en G.C.C. Lewin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2021.