ECLI:NL:HR:2002:AD5809
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige handelingen bij vervreemding van aandelen in vennootschappen met vervangingsreserves
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarbij de Ontvanger van de Belastingdienst en de Staat der Nederlanden vorderingen hebben ingesteld tegen verschillende vennootschappen en hun bestuurders. De vorderingen zijn gebaseerd op de stelling dat deze vennootschappen onrechtmatig hebben gehandeld door aandelen in vennootschappen met vervangingsreserves te vervreemden aan een derde partij, terwijl zij wisten of behoorden te weten dat deze derde partij niet in staat zou zijn om de belastingverplichtingen van de vennootschappen na de vervreemding te voldoen. De Rechtbank te Utrecht heeft in eerste aanleg de vorderingen van de Ontvanger en de Staat afgewezen, waarna hoger beroep is ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bevestigd, wat heeft geleid tot cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 1 februari 2002 geoordeeld dat de vorderingen van de Ontvanger en de Staat niet kunnen worden toegewezen op basis van de norm die in de Invorderingswet 1990 is neergelegd, omdat deze norm pas na 1 juni 1990 van toepassing is. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wetgever bij de totstandkoming van deze wet heeft beoogd om rechtszekerheid te waarborgen en dat de aansprakelijkheid voor onrechtmatige handelingen die vóór deze datum hebben plaatsgevonden, niet kan worden ingeroepen. De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vennootschappen om zich bewust te zijn van hun verantwoordelijkheden bij de vervreemding van aandelen, vooral in het licht van belastingverplichtingen en de gevolgen van onrechtmatige handelingen. De uitspraak heeft implicaties voor de aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders in situaties waarin vennootschappen met vervangingsreserves worden vervreemd.